
‘Grondslag moet als staatsrechtelijk ontoereikend bestempeld worden’
In de ‘Regeringsraadvergadering’ zijn in de afgelopen tijd enkele belangrijke besluiten genomen. Eén daarvan is het staatsbesluit over de grondconversie en een ander de benoeming van de procureur-generaal. Echter, de grondslag van deze vergadering en de daaruit voortkomende besluiten zijn de afgelopen tijd onderwerp van discussie geweest voor diverse rechtsgeleerden.
Tekst Euritha Tjan A Way
Beeld kabinet van de president
Ook Hugo Fernandes Mendes, die zich als juridisch deskundige heeft verdiept in het staatsrecht en diverse daaraan gerelateerde publicaties op zijn naam heeft staan, heeft over deze vergadering geschreven in zijn recente gepubliceerde ‘Handboek constitutioneel recht Suriname’. Opmerkelijk bijvoorbeeld is dat de communicatie uitingen van de regering via de Communicatiedienst Suriname consequent praten over een regeringsraadvergadering wanneer wordt bedoeld de regeringsvergadering, wat voor verwarring zorgt. “Dat is het soort verwarring dat je moet voorkomen”, zegt Fernandes Mendes.
Opvallend is dat het staatsbesluit van 2011, waarmee het Ordereglement van de raad van ministers (RvM) is aangepast, vermeldt dat de Grondwet in artikel 110 lid d praat over twee vergaderingen: de raad van ministers voorgezeten door de vicepresident en de raad van ministers die wordt bijeengeroepen door de president.
“Deze manier van besluitvormen hoort niet thuis in een democratie. De president heeft zo te veel macht”
Milton Castelen
Het staatsbesluit van 2011 introduceert de term ‘regeringsvergadering’, maar deze wordt niet genoemd in de Grondwet. De tekst daarin luidt: ‘De president is voorts bevoegd tot het desgewenst bijeenroepen van de vergaderingen van de raad van ministers’.
Fernandes Mendes schrijft in zijn boek dat het gaat om één en dezelfde vergadering. “Daarbij is de voorziening getroffen dat de president er ook bij aanwezig kan zijn of ze ook kan bijeenroepen. De verwijzing naar dit grondwetsartikel maakt dat de grondslag als staatsrechtelijk ontoereikend moet worden gekwalificeerd.”
Hiërarchisch
Advocaat Milton Castelen, die zich naast het internationaal recht verdiept in het staatsrecht, zegt zelf dat het hier een “niet bestaand orgaan” betreft. “Het is niet genoemd in de Grondwet. En de Grondwet staat in het staats- en bestuursrecht wereldwijd hoger dan een staatsbesluit.”
Tevens staat er in de Grondwet in artikel 119 lid 1: ‘de raad van ministers (RvM) is het hoogste uitvoerende en administratieve orgaan van de regering’. Daarbij geldt wel dat de besluiten genomen in de RvM kunnen worden bekrachtigd of afgewezen door de president. Dat heeft de regering genoemd als motivatie om in het staatsbesluit van juli 2023 het regeringsbesluit administratief te regelen.
In het boek van Fernandes Mendes staat ook dat daarmee de regeringsvergadering in hiërarchie hoger staat dan de RvM. En dat heeft de Grondwet niet bedoeld, vindt zowel Castelen als Fernandes Mendes.
De rechtsgeleerde constateert een grote overlapping bij de werkzaamheden van deze twee vergaderingen en vindt het “weinig respectvol naar de Grondwet toe” dat in de regeringsvergadering de belangrijkste beslissingen worden genomen. Echter, Fernandes Mendes begrijpt wel waarom in 2011 deze werkwijze is gehanteerd. “De vicepresident heeft behoefte aan een eigen profiel. Hij wil kunnen zeggen dat hij bepaalde besluiten heeft genomen. En dat gaat tegen het principe in van één regering, waarbij de vicepresident ondersteunend werkt aan de president.”
Castelen heeft geen begrip voor deze werkwijze. “Dat kan niet dienen als motivatie. Dat moeten de twee onderling regelen en het moet bij het formeren van de regering duidelijk zijn. We kunnen geen staatsbesluiten gaan instellen om onderlinge misverstanden te gaan regelen. Dat bestaat niet”, zegt hij.
Naar verluidt werd de regeringsvergadering tijdens de vorige regering, die deze vergadering heeft geïntroduceerd in 2011, wel gehouden. Echter, minder structureel en minder regelmatig dan nu het geval is.
Rechtsgeldige besluiten?
Waar Castelen en Fernandes Mendes compleet van mening verschillen is de rechtsgeldigheid van de staatsbesluiten die worden goedgekeurd tijdens de regeringsvergadering. Fernandes Mendes beargumenteert dat het wel de president is die uiteindelijk tekent en dat deze besluiten dus gewoon rechtsgeldig zijn. “Wat wel goed zou zijn, is dat als de regering werkelijk vindt dat de regeringsvergadering belangrijker is dan de RvM, daartoe de Grondwet wordt gewijzigd. Nu is er veel overlapping. Mogelijk wordt de RvM met een wetswijziging in een andere rol gehuld.”
“De vicepresident heeft behoefte aan een eigen profiel. Hij wil kunnen zeggen dat hij bepaalde besluiten heeft genomen”
Hugo Fernandes Mendes
Castelen: “Het betreft hier een niet-bestaand orgaan. Besluiten die daaruit voortvloeien zijn dan ook niet rechtsgeldig. Als ik kijk naar de manier waarop de Grondconversie is doorgevoerd, waarbij experts stellen dat Grondconversie in een wet via DNA moet worden geregeld en de regeringsvergadering anders besluit, wil ik bijna zeggen dat de vergadering soms wordt misbruikt om het parlement te omzeilen. Deze manier van besluitvormen hoort niet thuis in een democratie. De president heeft zo te veel macht.”
Rechtsingang
De twee deskundigen zijn het er ook niet helemaal eens over het pad dat de burger zou kunnen volgen indien die zich benadeeld ziet door de besluiten die zijn genomen tijdens de regeringsvergadering. “De gewone rechter zal zich mogelijk terughoudend opstellen als het gaat om het oordelen over een staatsbesluit. En in de Memorie van Toelichting van het Constitutioneel Hof staat dat die niet over staatsbesluiten zal oordelen. Maar in de wettekst van dit orgaan staat het er niet, dus naar mijn mening zou de burger wel terecht kunnen bij het Constitutioneel Hof, maar daar zullen anderen met mij van mening verschillen”, legt Fernandes Mendes uit.
Castelen vindt dat de rechtstaat een burger ook zekerheid moet kunnen geven en vindt daarom: “Natuurlijk kan de burger bij de gewone rechter terecht en die zou gewoon het geval kunnen oordelen. Ik zie niet in waarom die zich mogelijk terughoudend zou opstellen.”
