
Je steekt een wandelstok in de grond en er groeit al iets uit. Zo kan de vruchtbaarheid van de Surinaamse bodem het best worden beschreven. Het land heeft ook andere gunstige factoren om succesvol landbouw te bedrijven: een tropisch klimaat met veel zon en regen en veel grond. Toch wordt er weinig aandacht besteed aan de landbouw. Integendeel, er worden veel gewassen geïmporteerd. Dit is opvallend, gezien het feit dat Suriname in de koloniale tijd voor Nederland aanzienlijke opbrengsten bracht in de landbouwsector.
Tekst Kevin Headley
Beeld Buku-Bibliotheca Surinamica / dWT archief / Errol Gezius
De plantages van Suriname staan symbool voor zowel ontwikkeling als uitbuiting. Het land werd namelijk geëxploiteerd, waarbij de winsten werden gebruikt voor de ontwikkeling van Nederland, vaak ten koste van de inheemse bevolking. En later van de tot slaaf gemaakten uit Afrika en de contractarbeiders.
“De slavernij is sowieso een roerige geschiedenis geweest. We mogen dat niet vergeten”
Het is dan ook begrijpelijk dat na de afschaffing van de slavernij, de tot slaaf gemaakten, nadat ze nog tien jaar op de plantages hadden moeten werken, massaal naar de hoofdstad vertrokken en niets meer te maken wilden hebben met de plantages. Zij hadden ook niet veel mogelijkheden buiten de landbouw om. Wat gebeurde is dat zij vaak voor eigen consumptie landbouwgewassen produceerden. Pas bij de opkomst van de goud- en later de balata-industrie namen de mogelijkheden toe buiten de landbouw.
Economie
Tijdens de koloniale periode speelden plantages een cruciale rol in de economie. Landbouwproducten, zoals suikerriet, koffie en cacao, werden geëxporteerd naar Europa via Nederland. De plantages waren strategisch gelegen aan rivieren, met name de Suriname- en de Commewijnerivier en hun zijrivieren en kreken, om de producten gemakkelijk naar Paramaribo te kunnen verschepen. Plantages in het westen, langs de Nickerierivier, waren gericht op Nieuw-Rotterdam.
Tijdens de hoogtijdagen van de plantage-economie in Suriname, in de zeventiende en achttiende eeuw, waren er honderden actieve plantages. Elk was een afzonderlijk landbouwbedrijf dat vaak werd beheerd door Europese plantagehouders en waar slaven of contractarbeiders werden ingezet voor het zware werk.
“Het vraagstuk van eigendomsrechten is van groot belang. Kijk maar naar de situatie in Para, waar veel plantages eigendom zijn van meerdere families”
Historicus Jerry Egger
Volgens historicus Jerry Egger was de oorspronkelijke interesse in Suriname vooral gericht op delfstoffen, zoals goud en zilver. “Dit had te maken met de wijze waarop Europa in contact kwam met de inheemse bevolking, waarbij ze grote hoeveelheden goud en zilver aantroffen. Spanje had vooral interesse in gebieden met goud en zilver. Later kwamen de Engelsen, Fransen en Nederlanders. Ze beseften al snel dat deze gebieden ideaal waren voor landbouw, met name plantagebouw. De belangrijkste gewassen voor plantagebouw en slavernij waren suiker, koffie, cacao en later katoen.”
Tropische ziekten hebben bijgedragen aan vermindering van de koffie- en cacaoproductie. Bovendien begonnen andere gebieden zoals Azië en Afrika deze producten op grotere schaal en goedkoper te verbouwen. Het Caribisch Gebied, inclusief Suriname, kon op een gegeven moment niet meer concurreren.
Innovatie
Een andere belangrijke factor die de productie deed afnemen, was het arbeidstekort. Steeds minder mensen waren betrokken bij de landbouw. Degenen die dat wel waren, waren onder anderen nazaten van contractarbeiders, Hindostanen en Javanen, die zich richtten op kleinschalige landbouw met andere gewassen. “Suiker is niet volledig verdwenen in de regio”, zegt Egger tegen de Ware Tijd. “Als je bijvoorbeeld kijkt naar Guyana, zie je dat ze daar nog steeds een aanzienlijke suikerproductie hebben. Rum was namelijk ook een belangrijk exportproduct van het Caribisch Gebied. Caribische rum, zoals Borgoe, Bacardi en El Dorado, heeft een goede reputatie opgebouwd. Rum is natuurlijk nauw verbonden met suiker.”
Elke samenleving is dynamisch en dingen veranderen. Wat vroeger acceptabel was, is dat nu vaak niet meer. In de landbouw zijn er zeker mogelijkheden voor Suriname om gewassen, zoals boulanger, en vruchten, zoals zuurzak, te telen. Dit zijn producten waar veel vraag naar is. Het land zal zich moeten richten op wat goed werkt en waar naar de vraag hoog is.
Een planmatige aanpak, waarbij de nadruk wordt gelegd op innovatie, is essentieel om de landbouwsector effectief te beheren. De dagen van honderden mensen met een houwer in de hand die suikerriet kappen en op hun schouders dragen om het vervolgens in een wagen te gooien, behoren tot het verleden. Mechanisatie van de landbouw is belangrijk om te kunnen overleven.
(lees verder onder de foto)

Status plantages
Tegenwoordig worden plantages ook gebruikt voor cultureel erfgoed. Er worden routes uitgezet en sommige voormalige plantages, zoals Frederiksdorp, Bakkie en Peperpot, hebben een nieuwe functie gekregen als recreatieoord. Op deze plekken wordt ook aandacht besteed aan het plantageverleden van Suriname.
Veel plantages zijn overwoekerd door bos en niet meer herkenbaar. Een aantal zijn verwikkeld in een boedelkwestie. “We moeten rekening houden met het feit dat plantages vroeger min of meer eeuwig werden uitgegeven. Het is nog niet zo lang geleden dat mensen stukken land claimden met papieren en beweerden dat ze eigenaar zijn of waren van dat gebied. Dit leidt tot complexe situaties die grondig moeten worden bestudeerd. Het vraagstuk van eigendomsrechten is van groot belang. Kijk maar naar de situatie in Para, waar veel plantages eigendom zijn van meerdere families, die nu uit honderden, misschien wel duizenden mensen bestaan. Dit is een aspect dat niet over het hoofd mag worden gezien.”
Als wordt gesproken over wat te doen met deze plantages, zijn er tal van mogelijkheden. Echter, er moet rekening worden gehouden met verschillende factoren. De periode van slavernij wordt nog steeds geassocieerd met veel pijn en lijden. Ook de periode van migratie was niet gemakkelijk. Egger: “Het is sowieso een roerige geschiedenis geweest. We mogen dat niet vergeten. Het Caribisch Gebied, inclusief Suriname, wordt vaak beschreven als ‘gemaakte samenlevingen’ in tegenstelling tot gebieden, zoals Azië, Afrika en Europa, die duizenden jaren de tijd hadden om zich te ontwikkelen. In tegenstelling tot al het lijden en de offers die onze voorouders hier hebben gebracht, hebben de nazaten van de tot slaaf gemaakten, evenals degenen die vrijwillig naar Suriname migreerden, een fatsoenlijk bestaan opgebouwd.”
De geschiedenis mag niet worden vergeten. Het onderwijs moet worden ingezet om aan te geven waar de mensen vandaan komen. Het is van cruciaal belang om kinderen van jongs af aan niet alleen de pijnlijke aspecten van de Surinaamse geschiedenis te onderwijzen, maar ook te benadrukken wat de verzetshelden hebben bereikt. Het is van groot belang dat kinderen leren dat het de moeite waard is om in Suriname te blijven, er te werken en bij te dragen aan de ontwikkeling van het land. Het onderwijs speelt daarbij een essentiële rol en moet kinderen vanaf een jonge leeftijd bijbrengen dat, ondanks het leed in het verleden, er iets moois is voortgebracht in Suriname.
