
“Wat onzichtbaar is, bestaat niet, dus je moet het zichtbaar maken.” Dat vindt Ditte Pelgrom, redacteur van De Nieuwe Toneelbibliotheek (DNTB). Al vijftien jaar verzamelt deze instelling Nederlandse en Vlaamse nieuwe en vertaalde teksten voor toneelstukken, met daarnaast secundaire uitgaves, zoals gesprekken met makers en verzamelde essays en kritieken.
Tekst Audry Wajwakana
Beeld theaterkrant.nl
In de afgelopen jaren heeft de uitgeverij ruim achthonderd boekjes uitgebracht van scripts van toneelstukken uit voornamelijk Nederland en België. De bibliotheek slaat haar vleugels nu uit naar andere Nederlandstalige landen. Via de Surinaamse partners – theatermakers/schrijvers Alida Neslo en Sharda Ganga – heeft ze eerder dit jaar een oproep doen uitgaan naar Surinaamse toneelschrijvers om hun teksten in te sturen. Deze kunnen behalve in De Nieuwe Toneelbibliotheek ook in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) worden opgenomen.
Alette Becker van DBLN benadrukt dat het niet alleen om nieuwe teksten gaat, maar ook om teksten van historische stukken. “We willen inventariseren wat er is en dat ook beschikbaar maken als een soort eerbetoon aan de traditie.” DNTB is ontstaan uit een initiatief van de schrijversorganisaties Hotel Dramatik/NL en Platform Theaterauteurs, waarvan Pelgrom medeoprichter is. Gemiddeld worden er vier nieuwe boekjes per maand uitgegeven, zowel in een papieren versie als digitaal.
“Een compleet stuk in Sranantongo, zoals in ons volkstheater, gaat moeilijk”
Alida Neslo
Door het systeem van ‘printen op afroep’ raken de boekjes nooit uitverkocht en blijft de collectie tot in lengte van dagen beschikbaar via de webshop. “De bibliotheek is eigenlijk bedoeld als een grote collectie waar iedereen in kan. Het gaat om scripts van jeugdtheater tot theater voor volwassenen uit Nederland en België.
Hierdoor kunnen mensen die van de bibliotheek gebruikmaken worden geprikkeld om meer te lezen, dan waar ze eerst naar op zoek waren”, zegt Pelgrom. Vanaf 2016 is er ook een dansserie toegevoegd. Het opslaan en inventariseren van de toneelstukken vindt de DNTB-redacteur belangrijk.
Verdienmodel
Goede teksten worden vaker door andere gezelschappen gebruikt om te worden opgevoerd. Vaak op een andere manier en met een andere interpretatie. Als voorbeeld noemt ze de beroemde Britse klassieker ‘Romeo en Julia’ van William Shakespeare, die nog steeds in diverse landen wordt gespeeld. “Omdat die goed was opgeslagen, kon ze worden doorgegeven”, zegt Pelgrom.
Van de verkochte exemplaren gaat een percentage naar de schrijver, maar het meeste geld ontvangt die als een stuk op basis van zijn tekst opnieuw wordt gespeeld door een ander gezelschap. Een ander voordeel is dat als iemand een (digitaal) boekje van de schrijver heeft, die ook een nieuwe tekst kan vragen voor een nieuw stuk. Dat betekent dat de schrijver ook opdrachten kan krijgen om nieuw werk te schrijven.
“Daar krijg je ook gewoon geld voor. Het is ook zo dat je jezelf als toneelschrijver positioneert; dat je onderdeel bent van een groter iets. Je leert mensen kennen en wie weet ontstaat hierdoor samenwerking”, zegt Becker.
Weinig animo in Suriname
Ze kent de Surinaamse theaterwereld niet en zelf vindt ze het spannend te willen leren over geschreven teksten in Suriname. Het gaat dus om teksten van toneelstukken in het Nederlands, Surinaams-Nederlands en ze mogen een beetje Sranantongo hebben. “Een compleet stuk in Sranantongo, zoals in ons volkstheater, gaat moeilijk”, legt Neslo uit.
De oproep heeft tot nu toe weinig succes gehad. De meeste theateropvoeringen die in Suriname werden gespeeld vallen onder de categorie ‘volkstheater’. Dit komt volgens haar ook, omdat Suriname nog geen professioneel theater kent.
Daarnaast hebben theatermakers/schrijvers hun stukken niet gedigitaliseerd. Neslo heeft bij Naks nog het archief van Eugène Drenthe, een pionier van het volkstoneel in Suriname, in dozen gevonden. Het archief bevat in Nederlands handgeschreven stukken op stencils uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw.
Nederlands geschreven toneelstukken zijn in Suriname heel zeldzaam. De meeste stukken die in Thalia werden opgevoerd, waren producties uit het buitenland. Er waren ook theatermakers, onder wie Henk Tjon, die hun stukken nooit opschreven.
Neslo is blij dat Artlab.sr een begin heeft gemaakt om theaterstukken in boekvorm uit te brengen, zoals de vorig jaar uitgebrachte ‘Nyun Sten’. Aanvankelijk konden schrijvers hun teksten van toneelstukken tot en met 30 september opsturen, maar de inleverperiode wordt wellicht verlengd tot en met eind januari 2024. Neslo hoopt dat er dan toch schrijvers hun teksten opsturen via het e-mailadres op de website van DNTB. Becker zegt dat met deze oproep een begin is gemaakt om Surinaamse toneelstukken ook in de bibliotheek op te nemen, in de hoop tot verdere groei.