
door Stan Herewood
PARAMARIBO — Overeenkomstig de vereiste van de Wereldvoetbalbond (Fifa) en zijn Caribische werkarm Concacaf heeft de Surinaamse Voetbalbond (SVB) in de nieuwe statuten opgenomen dat ten minste één vrouw deel moet uitmaken van het bestuur. Bij de eerstkomende bestuursverkiezing zal dat dan ook voor het eerst op de kandidatenlijsten moeten blijken. Overigens, vrouwen moeten ook in andere organen van de SVB zijn vertegenwoordigd.
Aisa Smit, die jaren haar stempel heeft gedrukt op het vrouwenvoetbal in Suriname, is blij met deze ontwikkeling. “Het is een grote stap in de goede richting. Ik zou het aantal op twee of drie willen brengen om de inhaalslag bij de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal in goede banen te leiden”, zegt ze in gesprek met de Ware Tijd.
“Er moet bij de jeugdigen animo worden gekweekt, wat zal moeten leiden tot voldoende aanwas”
“Met onze participatie in het bestuur denken we verder te komen met vrouwenvoetbal. Je hebt iemand nodig ter ondersteuning die hart heeft voor vrouwenvoetbal en die de ontstaansgeschiedenis en ontwikkelingen kent. Een echte trekker, dan hebben wij er voordeel aan”, meent ze.
Wrange smaak
Smit is enkele keren kampioen geworden met Oema Soso, de toenmalige meest bekende en populaire vrouwenvoetbalvereniging, heeft in diverse nationale elftallen van Suriname gespeeld, was assistent-bondscoach van de U19-selectie, is assistent van de vrouwenselectie van Transvaal en heeft bij jeugd-Transvaal de leiding. Ze is leraar MO-A Lichamelijke Opvoeding en hoopt binnenkort haar MO B-bevoegdheid te behalen. Op voetbalgebied heeft ze alle diploma’s – van C tot en met A – van de Stichting Instituut Sportopleidingen (Siso).
Vóór Covid was ze bij de U19-selectie. “Maar daar heb ik een wrange smaak aan overgehouden. Naderhand is er een andere selectie gevormd zonder dat de vorige werkrelatie met mij fatsoenlijk is afgebouwd.”
Jeugd
In antwoord op de vraag wat ze zal doen als ze zou worden benaderd voor een bestuursfunctie antwoordt ze: “Als het om vrouwenvoetbal gaat, ben ik bereid mijn krachten te geven. Mijn medewerking wordt wel afhankelijk gesteld van de mensen met wie ik zou moeten samenwerken, want ik hou van eerlijkheid en mensen die kritisch zijn. De basisvoorwaarden, doelen en principes voor een goede samenwerking moeten worden besproken, voordat ik mijn jawoord geef.”
Smit benadrukt dat er bij de jeugd moet worden begonnen en dat er daarvoor een goed plan nodig is. “Zonder een gedegen plan en evaluatiemomenten is het verloren tijd en geld. Een sterke competitie aan de basis is onontbeerlijk. Er moet bij de jeugdigen animo worden gekweekt, wat zal moeten leiden tot voldoende aanwas. Met een zwakke basis bij de jeugd kun je geen vruchtbare bodem leggen voor de senioren.” Ze zegt dat als er geen jeugdcompetitie voor meisjes komt, ze zal vragen om met het team van Transvaal mee te doen aan de jongens jeugdcompetitie.”
Saai
Volgens Smit is de belangstelling voor vrouwenvoetbal landelijk groot. “Weet u hoeveel meisjes wij hebben gescout bij de Inheemse copa?” Bij de diaspora in de Vrouwen Natio ziet ze een positieve ontwikkeling. Ze is van mening dat de Surinaamse vrouwen van de collega’s uit het buitenland kunnen leren. “Laten we eerlijk zijn, vrouwenvoetbal in Suriname is niet in ontwikkeling. Al word je als vereniging elk jaar kampioen, je wordt er niet vrolijk van, want het is elk jaar hetzelfde. Je krijgt een geldprijs en een beker en verder niets. Vervolgtoernooien zijn er niet. Dat is saai.”
Smit pleit daarom voor een landelijke vrouwencompetitie, waarbij de districtskampioenen tegen elkaar spelen. De winnaar wordt uiteindelijk landskampioen. Dat geeft de competitie een meerwaarde vindt Smit. “Als je nu kampioen wordt, is er verder niets. Het houdt op, terwijl je de competitie sterk moet houden. De scholen moeten erbij worden betrokken. Afhankelijk van de vooruitgang die de meisjes doormaken moet worden nagegaan of ze rijp zijn om naar een bestaande club te worden overgeheveld.”
