
Ketikoti zei Janice Deul, die Afro-Surinaamse roots heeft, lang niets. Tijdens een Nederlandse televisie-uitzending in 2005 over succesvolle zwarte mensen zei ze zelfs letterlijk: “Slavernij, dat is zo lang geleden. Moeten we ons daar nog mee bezig houden?” Haar uitspraak van toen staat haaks op waar ze nu staat. Ze heeft in juni het boek ‘Keti Koti waarom we de afschaffing van slavernij moeten herdenken en vieren’ uitgebracht.
Tekst en beeld Audry Wajwakana
Haar pennenvrucht is meer een handboek over de achtergronden en rituelen rond Ketikoti en bevat inhoudelijke informatie die Deul bij deskundigen heeft verzameld. Voor het hoofdstuk geschiedenis heeft ze met een historicus gesproken. Ze is op audiëntie geweest bij wintipriesteres Marjan Markelo, met wie ze sprak over de oude traditie en de rol van Markelo bij de viering en herdenking van Ketikoti in het Amsterdamse Oosterpark sinds 2002. De auteur interviewde verder een jonge modeontwerpster en ook gelauwerde kotokenners. Deul is voorts naar tentoonstellingen geweest en heeft ook online research gedaan.
Ze legt het hoe en waarom uit van het vieren en herdenken van de afschaffing van de slavernij, nu 160 jaar geleden, en waarom dat nodig blijft. “Al die bevindingen heb ik gemixt met mijn eigen ervaringen, observaties en inzichten. Ik heb die informatie opgehaald, maar het is ook een persoonlijk verhaal van wat Ketikoti is en wat het zou moeten, kunnen zijn. Het boek is voor een breed publiek geschreven, omdat ik graag heb dat iedereen het begrijpt.”
“Eigenlijk had ze, net als ik, dat gevoel van: ‘ik kan alles dat ik wil’, maar dat wordt tenietgedaan door het racisme in de wereld”
Het boek ziet ze eigenlijk als een pleidooi, een manifest, hoe moet worden stilgestaan bij de dag. Op een manier die zoveel mensen bereikt, maar niet dat het ten koste gaat van de essentie wat die dag zou moeten zijn. Ze heeft daarom graag dat er twee dagen voor worden uitgetrokken: een dag voor herdenken en één voor het vieren. “Ik wil dat de focus blijft op het trans-Atlantische verhaal en dat de regie van alle activiteiten samenhangt en ligt bij de nazaten en dat het te verdelen geld ook daar terechtkomt.” Deul wil graag dat de commissie die de gelden van de herstelbetaling gaat beheren en verdelen uit nazaten bestaat.
Activiteiten
De auteur oogt, gekleed in tie-dye bruin crème kaftan jurk, enorme pa-moni armbanden om haar pols, goudbruine oogschaduw als make-up en opgestoken gevlochten haar als een African Queen-model. Haar uiterlijk verklapt ook gelijk haar achtergrond in de modewereld. Deul is een Afro-Nederlandse mode/cultuuractivist en (lifestyle)journalist.
Met meer dan twintig jaar ervaring in de modebladenwereld maakt ze zich sterk voor een inclusief, veilig en inspirerend klimaat in mode, media en kunst. Dat doet ze onder meer via haar inspiratieplatform Diversity Rules, radio- en tv-optredens, als curator bij tentoonstellingen en door het verzorgen van lezingen, workshops en gastcolleges aan hogescholen en universiteiten in binnen- en buitenland.
De auteur, die Nederlandse taal- en letterkunde heeft gestudeerd aan de Universiteit Leiden, werkte voor modebladen: van Glamour tot Vogue. Verder is ze columnist voor het feministische magazine ‘Opzij’ en deelt met enige regelmaat haar bespiegelingen over mode en diversiteit met de lezers van kranten, zoals NRC Handelsblad.
Deul is tevens een fervent opinieschrijver. Haar Volkskrant-artikel over de gedroomde vertaler van Amerikaanse spoken word-artiest Amanda Gormans ‘The Hill We Climb’ ging in 2021 viraal en leidde tot een internationale polemiek.
Zelf heeft ze een lange weg afgelegd voordat ze besefte dat er ongelijkheid bestaat tussen witte en gekleurde mensen in Nederland. Haar televisie-uitspraak in 2005 is het bewijs daarvan, waar ze zich overigens niet voor schaamt. “Ik leefde toen heel lang in een roze bubbel, waar ik als goed opgeleide zwarte vrouw met een mega privilege, vlot van tong, door mensen altijd leuk, aardig en slim werd gevonden”, vertelt ze.
Racisme en activisme
In haar omgeving was er zeker ook sprake van discriminatie of achtergesteld zijn, maar daar was ze zich toen niet van bewust. Die bewustwording kwam pas later. “Van huis uit heb ik altijd meegekregen dat je van alles kunt worden, zolang je je best maar doet. Ik dacht dus toen dat het voor andere mensen van kleur niet werkt, dat het komt doordat ze misschien niet genoeg hun best deden”, bekent de auteur.
Dat veranderde toen ze een beeldschone gekleurde twintiger tegenkwam, die alles in huis had om model te worden. Het meisje vertelde ook over haar ambitie om model te worden, maar dat ze steeds werd afgewezen. Tussen al de blonde modellen, was een zwart model voldoende. “Toen ze mij dat vertelde, was ik echt aangeslagen, want eigenlijk had ze, net als ik, dat gevoel van: ‘ik kan alles dat ik wil, maar dat wordt tenietgedaan door het racisme in de wereld’.”
Door dit geval realiseerde ze zich de ongelijkheid, die ze ook veel eerder had gezien in de bladenindustrie, maar er niet echt bij stil was blijven staan. Ze zag wel dat er geen zwarte modellen op covers stonden of dat ze geen zwarte collega had. “Ik dacht: ‘het komt vanzelf’, maar na zoveel jaren gaat het zo moeizaam. Dus vanaf dat besef ben ik begonnen met mijn activisme”, zegt Deul.
Hoewel ze hiermee in de modebranche werd geconfronteerd, beseft ze ook dat mensen van kleur ook op andere gebieden worden gemarginaliseerd. Toch ziet ze mode als een katalysator van verandering. “Door kunst te gebruiken om de wereld te veranderen, mode als medium gebruiken om lastige boodschappen te verpakken en dingen te corrigeren. Dat doe ik dan nu met succes al twaalf jaar.”
Familie
De in Rotterdam geboren boogschutter is voor tien dagen vakantie in Suriname. “Meer om het geboorteland van mijn ouders te leren kennen en natuurlijk het verhaal van het boek goed over te brengen”, legt ze lachend uit. De auteur zal tijdens haar korte vakantie exemplaren van het boek aanbieden aan bibliotheken, culturele instellingen, musea en het Nationaal Archief Suriname.
Eindjaren vijftig van de vorige eeuw vertrok haar moeder eerst met haar oudste broer naar Nederland. Toen ze huisvesting en een baan goed had geregeld, liet ze haar echtgenoot en dochter overkomen. In Nederland werden nog vier kinderen geboren, onder wie Janice. “Mijn moeder is een eigen gereide vrouw, heel erg zelfstandig, feministisch en vooruitstrevend”, vertelt Deul. Waarden die zij ook aan haar kinderen overbracht.
Opmerkelijk aan haar moeder vond Deul dat die veel Nederlandse plaatsnamen en oude Nederlandse liederen beter kende dan de geboren Nederlander zelf. “Aan de andere kant wist mama bepaalde dingen van de Afro-Surinaamse cultuur niet, omdat dat vroeger een beetje werd weghouden of als niet beschaafd werd beschouwd.”
Een kotomisi pop, enkele Surinaamse houtsnijwerken en het boek van Anton de Kom ‘Wij slaven van Suriname’ waren de zichtbare kunst- en cultuurproducten die in het gezin aan Suriname deden herinneren. De kinderen kregen een Surinaams-Nederlandse opvoeding. “Ik heb pas na mijn twintigste rijst leren eten”, vertelt Deul.
Tien jaar geleden liep ze voor het eerst mee met de culturele optocht van 1 juli in Nederland die eindigde in het Amsterdamse Oosterpark, waar jaarlijks Ketikoti officieel wordt gevierd. Ze voelde zich toen trots en verbonden met de voorouders.