
Suriname is al jaren in de ban van de olie die voor de kust te wachten ligt om naar boven te worden gehaald. Als het zo ver is, zullen de US dollars het land binnenstromen en gaat iedereen in het land een rijke toekomst tegemoet. Maar zal die oliedroom werkelijkheid worden of zullen de inkomsten vooral in de zakken van de multinationals en politici belanden, zoals in de afgelopen decennia vaker met de bodemschatten is gebeurd. In zes afleveringen zet de Ware Tijd de kansen en risico’s op een rij.
Tekst Armand Snijders
Beeld CDS/TotalEnergies
Zoals in de vorige aflevering al was aangegeven: TotalEnergies zal puur uit eigenbelang voor de Surinaamse kust naar olie gaan boren. Het is een illusie te denken dat ze dat ook doet om Surinamers een betere toekomst te geven. Het is een commercieel bedrijf en alles draait om winst maken om vooral de aandeelhouders tevreden te houden.
Daar is op zich niets mis mee, zolang het land en het volk maar een graantje kunnen meepikken van de olierijkdommen. Immers, die behoren alle Surinamers toe. En het is de verantwoordelijkheid van de door hun gekozen regering om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan en zal profiteren. Daarover in een volgende aflevering meer. Eerst de beweegredenen en belangen van TotalEnergies om de – tot nu toe geïdentificeerde –zevenhonderd miljoen vaten olie boven de grond te halen.
“Surinamers hopen vooral dat Patrick Pouyanné deze keer woord houdt en het spel niet opnieuw wordt verlengd”
De Franse multinational heeft een rijke historie op het gebied van oliewinning, want volgend jaar is het precies honderd jaar geleden dat het bedrijf werd opgericht. In de decennia die volgden was het betrokken bij vele fusies; ook de naam wijzigde verschillende keren tot wat het nu is. Inmiddels behoort het tot de zeven grootste energiemultinationals ter wereld en is het actief over de hele wereld. TotalEnergies houdt zich niet alleen met olie bezig, maar ook met gas, alternatieve energiebronnen en de productie van chemicaliën. Het heeft meer dan honderdduizend mensen op de loonlijst staan.
Corruptie en omkoping
Dat TotalEnergies niet altijd opereert volgens de regels van de wet, blijkt uit de waslijst van schandalen waar het bij betrokken was. De onderneming is meermalen beschuldigd van corruptie en omkoping: tussen 1996 en 2001 bijvoorbeeld zouden miljoenen US dollars naar Zwitserse rekeningen zijn overgemaakt op naam van een spookvennootschap, vanwaar tussenpersonen werden betaald om contracten los te krijgen in Irak en Kameroen.
Ook in de Verenigde Staten werd tussen 2000 en 2010 een onderzoek ingesteld naar verschillende kaderleden van Total, die tegenover de rechter toegaven dat er een systeem bestond dat was bedoeld om lokale besluitvormers om te kopen om contracten te verkrijgen. In 2009 werd bekend dat Total tegen betaling een exploitatievergunning voor het olieveld in Basilicata, Italië had verkregen.
En in 2013 sloot de Maltese energieleverancier Enemalta Total uit van aanbestedingen, na een corruptieonderzoek waarin een aan Total gelieerde expert, was betrokken. In 2018 werd Total veroordeeld tot een boete van vijfhonderdduizend euro omdat het tussen 2000 en 2004 in het kader van een groot gascontract in Iran zo’n dertig miljoen US dollar aan steekpenningen had betaald aan tussenpersonen.
Geduld op de proef gesteld
TotalEnergies handelt dus niet altijd als een keurig koorknaapje, wat overigens ook geldt voor vrijwel alle multinationals in de oliewereld. In Suriname hoefde er waarschijnlijk niet onder tafel te worden betaald, omdat de politici hunkeren naar de eerste druppel olie. Echter, hun geduld wordt door TotalEnergies behoorlijk op de proef gesteld.
Hoewel Patrick Pouyanné, de topman van het bedrijf, op 13 september bij zijn bezoek aan president Chandrikapersad Santokhi de indruk wilde wekken dat de focus van TotalEnergies de komende jaren helemaal op Suriname zou zijn gericht, is dat in werkelijkheid niet zo. Want zevenhonderd miljoen vaten klinkt misschien veel, het is een schijntje in vergelijking met wat in andere landen wordt opgepompt. In buurland Guyana bijvoorbeeld is er een bewezen voorraad van elf miljard vaten.
Drie miljard vaten olie
En momenteel is het Afrikaanse Namibië dé hotspot van TotalEnergies. De multinational heeft – daar samen met Shell – onlangs het zogeheten Venus-blok in één klap maar liefst drie miljard vaten hoogwaardige olie aangetroffen. Dat is ruim vier keer zoveel als in blok 58 in Suriname en bovendien maar uit één enkele bron, dat verbleekt daar min of meer bij. De verwachtingen over Namibië zijn inmiddels zelfs zo hooggespannen dat het in de nabije toekomst zelfs de andere nieuwkomer op de oliemarkt, buurland Guyana, ver voorbij kan streven.
In een interview met de Financial Times van 27 augustus over de toekomst van zijn bedrijf noemt Pouyanné Suriname niet eens. “Onze focus ligt nu eerst op Namibië, we hebben daar veel olie in huis.” Het feit alleen al dat de multinational dit jaar de helft van haar ontwikkelingsbudget van zeshonderd miljoen US dollar in Namibië investeert, is wat dat betreft ook veelzeggend.
Dus het belang van zijn ‘zegetocht’ in september naar Suriname, was enigszins overtrokken. Dat neemt niet weg dat TotalEnergies vanaf 2028 heel veel geld zou kunnen verdienen aan de olie voor de kust. Door keer op keer het finale investeringsbesluit, FID, uit te stellen, houdt TotalEnergies de spanning er bij Surinamers goed in. Een definitieve FID wordt steeds maar weer uitgesteld, iedere keer om een andere reden.
(lees verder onder de foto)

Seismische hoofdpijn
‘Seismische hoofdpijn’ was er bijvoorbeeld de oorzaak van dat er in juni van dit jaar nog, zoals eind vorig jaar was aangekondigd, geen finaal investeringsbesluit werd genomen om de oliereserves in blok 58 voor de Surinaamse kust in productie te brengen. “Gebrek aan correlatie tussen brongegevens en seismische data bezorgt de geofysici van de Franse super major enorm veel hoofdpijn”, meldde de energienieuwssite Upstream eerder dit jaar.
Pouyanné schreef de vertragingen toe “aan een gebrek aan vertrouwen in het begrijpen van de tot nu toe ontdekte reservoirs, veroorzaakt door een mismatch tussen wat seismische gegevens laten zien en de resultaten van afbakeningsputten”. (…) “We hebben veel ontdekkingen gedaan, maar we hebben een probleem met de voorspelbaarheid van de seismische activiteit. De taxatieputten voldoen nooit aan onze verwachtingen, wat vreemd is.”
Andere redenen
Dergelijke abracadabra begrijpen de meeste Surinamers (ook de politici) niet, dus iedereen neemt het maar gelaten voor kennisgeving aan. Terwijl de motivatie voor het uitstel van Pouyanné niet zoveel om het lijf heeft. Volgens deskundigen in de oliewereld vertonen de seismische gegevens overal verschillen die bepaalde aanpassingen verlangen voor het vaststellen van de uiteindelijke strategie en het FID. Daar is Suriname geen uitzondering op.
Andere redenen liggen daarom volgens hen ten grondslag aan het steeds maar weer uitstellen van het FID. Zo zouden de rekenmeesters van TotalEnergies zich nog steeds het hoofd breken of het alle inspanningen wel waard is. Er zijn per slot van rekening tot nu toe ‘slechts’ zevenhonderd miljoen vaten winbare olie getraceerd. Bij een productie van tweehonderdduizend vaten per dag heeft de operatie een levensduur van naar schatting negen jaar. Dat is kort in de oliewereld.
Maar afgaande op de woorden van Pouyanné tijdens zijn bezoek aan Suriname, heeft hij er het volste vertrouwen in dat er desondanks eind volgend jaar een finaal investeringsbesluit komt. En vooral dat er in de tussentijd nog meer bronnen succesvol worden aangeboord. Surinamers hopen vooral dat hij deze keer woord houdt en het spel niet opnieuw wordt verlengd. Want dat kan in deze veranderende wereld, waarin energietransitie het modewoord is, wel eens negatief voor het land kunnen uitpakken.
*In deel 3: Is olie nog wel in?