
Op 18 november 1978 werd het voor veel wereldburgers onbekende Guyana in één klap op de kaart gezet. Maar om een hele andere reden dan de Guyanezen dat hadden gewild: diep in het Amazoneregenwoud pleegden sekteleider Jim Jones en 912, merendeels Amerikaanse, volgelingen van zijn People’s Temple zelfmoord. Precies 45 jaar later zijn de littekens bij de bevolking nog altijd voelbaar. De mennonieten willen ze daarom niet. “Nooit meer Jonestown”, zeggen veel mensen nu nog.
Tekst Armand Snijders
Beeld Getty Images
De People’s Temple vond eindjaren vijftig zijn oorsprong in Indianapolis, Verenigde Staten. In 1971 verhuisde de door machtswellust geobsedeerde James Warren Jones, die zichzelf Messias noemde, met zijn volgelingen naar San Francisco. De sekte telde na verloop van tijd zo’n twintigduizend volgelingen, merendeels zwarte ex-drugsverslaafden en anderen die aan lager wal zijn geraakt.
“Het is een open wond die altijd zal blijven stinken en een les voor de hele wereld”
Historica Joanne Collins
Maar de autoriteiten en justitie begonnen Jones op de hielen te zitten, onder meer omdat zij hem ervan verdachten dat hij zich de bezittingen van zijn aanhangers toe-eigende. Uiteindelijk vluchtte hij begin 1977 naar Guyana, waar hij vier jaar eerder grond toegewezen had gekregen.
Meer dan duizend sekteleden, onder wie ruim driehonderd kinderen, volgden hem. Ze stichtten daar Jonestown, een zelfvoorzienende commune waar Jones met ijzeren vuist regeerde en de leden van zijn People’s Temple volledig in zijn macht had. Veel bleef verborgen, omdat de gemeenschap zich vrijwel volledig had afgesloten van de buitenwereld.
Misbruik van kinderen
Verhalen over misstanden binnen de commune – waaronder misbruik van kinderen – sijpelden sporadisch naar buiten. Echter, de Guyanese regering liet het allemaal oogluikend toe. Die had wel andere dingen aan haar hoofd met een zware economische crisis en een morrende bevolking.
Maar de Amerikaanse kwelgeesten van Jones lieten hem niet los. Op 14 november 1978 arriveerde de Republikeinse senator Leo Ryan uit California in Jonestown, met in zijn kielzog journalisten en verontruste familieleden van sekteleden. Ze wilden onderzoeken wat er waar was van de negatieve berichten die de Verenigde Staten bereikten.
Toen zij na vier dagen weer wilden vertrekken, met achttien sekteleden en een vernietigend rapport, sloegen de stoppen bij Jones volledig door. Vijf mensen, onder wie senator Ryan en drie journalisten, werden doodgeschoten, elf anderen raakten gewond.

Limonade vermengd met cyanide
Jones besefte dat dit het einde van de People’s Temple betekende. Enkele uren later werd het startsein gegeven voor de meest bizarre zelfmoordactie uit de geschiedenis. De sekteleden werden opgedragen limonade vermengd met cyanide te drinken, een bevel dat velen zonder morren opvolgden. Zij die weigerden werden zonder pardon doodgeschoten. Slechts een enkeling wist een veilig heenkomen in het omringende regenwoud te vinden.
Jonestown was verworden tot een slagveld waar de lijken van honderden mannen, vrouwen en 276 kinderen lagen. Ook Jones had een einde aan zijn leven gemaakt. Afschuwelijke beelden bereikten alle uithoeken van de aardbol: gezinsleden lagen in een innige verstrengeling naast elkaar, moeders hadden hun baby nog in de arm. Het drama van ongekende omvang schokte de hele wereld.
Een ‘vriendelijke’ man
Missy Jackson, een inmiddels 88-jarige vrouw die destijds op enkele kilometers van de plaats des onheils woonde, weet zich Jones nog goed te herinneren. “Een vriendelijke man, al deden er wel vreemde verhalen over hem de ronde. Hij zou de bewoners van de commune systematisch hebben mishandeld en bedreigd, terwijl kinderen werden misbruikt. Maar daarover spraken we niet met hem. Bovendien werd hij altijd vergezeld door gewapende mannen, dus het was niet verstandig om je ermee te bemoeien. Maar we hadden geen last van ze.”
De massazelfmoord heeft in Guyana diepe littekens achtergelaten. Vooral de vraag wie daar voor uiteindelijk verantwoordelijk was, houdt veel inwoners nog altijd bezig. “Er wordt hier altijd gezegd dat het een Amerikaanse aangelegenheid was die zich toevallig op Guyanese bodem heeft afgespeeld. Maar daarmee steken ze natuurlijk de kop in het zand, want het was uiteindelijk wel de Guyanese regering die Jim Jones de gelegenheid gaf om op twaalfduizend hectare grond zijn paradijs te scheppen”, zei historica Joanne Collins daar jaren geleden over.
Ze vervolgde: “En ook al kon men vooraf de gruwelijke afloop niet vermoeden, de gedeeltelijke verantwoordelijkheid ligt dus wel degelijk bij de autoriteiten. Het is een open wond die altijd zal blijven stinken en een les voor de hele wereld.”
Mennonieten geweigerd
Jonestown is naar verluidt in ieder geval wel de belangrijkste reden dat de mennonieten recentelijk zijn geweigerd in het buurland. Want die zouden ook trekjes hebben van een sekte. En een tweede Jonestown willen ze daar nooit meer.
Op de plaats waar het drama zich voltrok, herinnert nog maar weinig daaraan. Moeder Natuur heeft haar werk in de jungle uitstekend gedaan. Waar ooit de zogeheten agrarische commune was, is nu slechts ondoordringbaar groen te vinden. Slecht een verweerde toegangspoort laat zien waar Jonestown 45 jaar geleden was.
Overigens, omwonenden, die na het drama alles van waarde plunderden, en een verwoestende brand beginjaren tachtig hebben de natuur wel een handje geholpen. Maar er is niemand in Guyana die daarom rouwt.
