
Het Openbaar Ministerie (OM) maakt, in strijd met het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM) waar Suriname partij bij is, oneigenlijk gebruik van het rechtsmiddel om verdachten in voorlopige hechtenis te houden. Volgens de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens en rechtspraak van het Inter-Amerikaans Hof, heeft, zoals justitie gebruikmaakt van het principe van vermoedelijke schuld, een verdachte het recht op het vermoeden van onschuld. Dit recht vereist dat de verdachte tijdens een strafprocedure zijn vrijheid niet mag worden ontnomen totdat zijn schuld is bewezen. Voorlopige hechtenis of voorarrest mag alleen worden toegepast als een uitzonderlijke maatregel.
Tekst Wilfred Leeuwin
Beeld dWT archief
Het komt in Suriname veelvuldig voor dat arrestanten en verdachten langer dan wettelijk nodig is in voorarrest of voorlopige hechtenis worden gehouden. Regelmatig worden verzoeken van verdachten via hun advocaat aan de rechter om de voorlopige hechtenis op te schorten afgewezen. Een verdachte in voorlopige hechtenis houden wordt vaak gerechtvaardigd door het OM met onder meer het argument van vluchtgevaar of dat de rechtsorde in de samenleving geschokt zou zijn wanneer betrokkene op vrije voeten zou zijn tijdens het strafproces of dat er gevaar aanwezig is dat hij/zij het onderzoek zou kunnen belemmeren.
“Dit voorarrest druist in tegen de wettelijke bedoelingen”
Advocaat Murwin Dubois
Voorlopige hechtenis en voorarrest komen alom voor, maar zijn opmerkelijk bij geruchtmakende zaken, zoals nu de rechtszaak van de Surinaamse Postspaarbank (SPSB) en bij spraakmakende drugszaken. Advocaten in de rechtszaak van de SPSB hebben de rechter voorgehouden dat Suriname het Inter-Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft geratificeerd. Daarmee is het van een hogere rechtsorde dan de nationale wetgeving.
In de jaarlijkse rapportage over mensenrechten in Suriname, maakt de Amerikaanse ambassade in haar mensenrechtenrapport hier steeds melding van. De juristen benadrukken dat Suriname steeds meer integreert in het Amerikaans rechtssysteem met de toevoeging van Surinaamse rechtsgeleerden bij Inter-Amerikaanse rechtssystemen en beter zou moeten weten, dan steeds het risico te lopen en het verwijt te krijgen dat het land zich bezondigt aan ernstige mensenrechtenschendingen.
Zaak SPSB
In de SPSB-zaak zitten toenmalig directeur Ginmardo Kromosoetoe, politicus en voormalig ambassadeur Gardelito Hew A Kee en ondernemer Bryan Jurgens al ruim een halfjaar in voorarrest. De advocaten Raoul Lobo en Murwin Dubois hebben kantonrechter Ishwarpersad Sonai duidelijk gemaakt dat het houden van het drietal in hechtenis in strijd is met de letter en geest van het mensenrechtenverdrag. Er wordt hierdoor inbreuk gepleegd op hun fundamenteel recht op vrijheid en om in vrijheid hun strafvervolging te ondergaan.
De gronden waarop het OM zich beroept om hen in detentie te houden zijn volgens de juristen absoluut ondeugdelijk. De staat Suriname handelt daardoor in strijd met het AVRM. Het OM zou hiermee de regels en normen van de internationale mensenrechtenwetgeving hebben geschonden door herhaaldelijk en automatisch de maximaal wettelijk toegestane duur van de voorlopige hechtenis te vorderen tegen deze drie verdachten. Het geeft daarbij niet expliciet aan waarom de preventieve hechtenis.
Er wordt ook geen rekening gehouden met de specifieke kenmerken van de zaak. In het geval van Kromosoeto is het dat hij tot tweemaal toe voor dezelfde feiten in voorlopige hechtenis wordt gehouden. De advocaten stellen dat de vervolging noch de rechters, die de hechtenis bij beschikking hebben verleend, deugdelijk en overtuigend bewijs hebben geleverd voor de vrijheidsontneming, waaruit moet blijken dat de verdachten in vrijheid het strafrechtelijk onderzoek zouden ondermijnen of zouden pogen te vluchten.
(lees verder onder de foto)

Geen strafmaatregel
Het Inter-Amerikaans Hof heeft consequent geoordeeld dat de bepalingen van het AVRM de lidstaten verbieden om de vrijheid van personen, meer dan strikt noodzakelijk is, te beperken. De vrijheidsbeperking moet slechts dienen ter garantie van een efficiënt verloop van het strafrechtelijk onderzoek en dat de verdachte de rechtsgang niet zal ontlopen. De preventieve detentie is een voorzorgs- en geen strafmaatregel.
Het Inter-Amerikaans Hof hanteert en beveelt aan minder ingrijpende maatregelen toe te passen in plaats van vrijheidsbeneming. Zo kan het paspoort van de verdachte in beslag worden genomen, kan hij worden beperkt in zijn bewegingsvrijheid door thuis te moeten blijven en verplicht worden bij elke zitting van het strafproces aanwezig te zijn. Het OM heeft volgens de juristen nimmer aangetoond dat deze minder ingrijpende maatregelen niet effectief zouden zijn. Meer nog is die verplichting van het OM nimmer geëist van de behandelende rechters in de SPSB-zaak.
Het Hof stelt ook dat het principe van het vermoeden van onschuld wordt geschonden wanneer preventieve detentie arbitrair wordt opgelegd. Dit is ook het geval wanneer deze wordt bevolen op grond van factoren als de aard van het misdrijf, de te verwachten straf of het enkele bestaan van redelijke aanwijzingen die de verdachte in verband brengen met het strafbare feit. Dergelijke grondslagen indiceren in overwegende mate dat er wordt vooruitgelopen op de verwachting dat er straf wordt opgelegd. Dit, nog voordat de procedure is afgerond.
Nationale wetgeving ondergeschikt
De Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens benadrukt dat de legitimiteit van de gronden voor het toelaten van de preventieve detentie in overeenstemming moet zijn met het AVRM en niet louter uit het feit dat de mogelijkheid daartoe is toegestaan door de nationale wetgeving. De Inter-Amerikaanse Commissie stelt dat het mogelijk is dat nationale wetgeving criteria of gronden bevat voor het gebruik van preventieve detentie die in strijd zijn met het door het AVRM gecreëerde regime.
In meerdere gevallen, zoals door Dubois vrijdag als jurisprudentie naar voren werd gebracht, blijkt dat het Inter-Amerikaans Hof heeft geoordeeld dat de nationale wetgeving die de gronden voor een beperking van de persoonlijke vrijheid vastlegt, moet worden aangepast en in overeenstemming worden gebracht met de beginselen van het AVRM. De advocaat stelt dat het gerechtelijk vooronderzoek (GVO) in het geval van Kromosoeto, Hew A Kee en Jurgens bijkans twee jaar heeft geduurd. Ze waren toen op vrije voeten en hebben alle medewerking verleend aan het onderzoek en op geen enkele wijze een poging gedaan de waarheidsvinding te belemmeren of te vluchten.
Bij het afsluiten van het GVO zijn zij, na te zijn opgeroepen om weer te worden gehoord, zonder enige reden gearresteerd. “Dit voorarrest druist in tegen de wettelijke bedoelingen ervan en door de jurisprudentie ontwikkelde beginselen”, zei Dubois tegen kantonrechter Sonai. De juristen hebben hem gevraagd om de preventieve detentie tegen de drie verdachten per direct op te heffen en hen in vrijheid te stellen.
In de SPSB-rechtszaak staan ook de consultant Joy ten Berge, de Nederlander Robbert Putter en voormalig staflid bij de SPSB, Wantley Sardjo, terecht. Echter, dat trio is uitlandig en niet in persoon aanwezig op de zitting. Nailah van Dijk, de advocaat van Putter, heeft het OM ook verweten dat het kwaad opzet heeft door haar cliënt als verdachte aan te merken in deze zaak. Rechter Sonai zal op 27 oktober, nadat het OM heeft gesproken, zijn oordeel geven over deze kwesties.