
UIT DE BERICHTGEVING over sporters die Suriname recentelijk hebben vertegenwoordigd op onder meer de Pan-Amerikaanse Spelen kunnen glasheldere conclusies worden getrokken over de oorzaken van tegenvallende resultaten. Over tekortkomingen, gemiste kansen en beperkingen wordt open en bloot gesproken. Dat is een goede instelling, want vroeger verscholen sporters en hun begeleiders zich bij terugkeer vaak achter ‘dooddoeners’ als de slechte voeding en slechte huisvesting en partijdigheid van de scheidsrechter.
Mensen die tot oordelen waren bevoegd, hebben deze ‘smoesjes’ om het verlies goed te praten vaak blootgelegd. Na objectief onderzoek bleek dat de aangedragen oorzaken of redenen ‘nep’ waren. De oorzaken waren terug te voeren tot slechte voorbereiding onder meer door geen, slechte of onvoldoende trainingsfaciliteiten, sporters die het niet nauw namen met het bezoeken van de training, verplichtingen voor school, werk en geldgebrek.
Een steeds terugkerende kreet van coaches en begeleiders na terugkeer uit het buitenland, recent nog, is dat Suriname veel huiswerk heeft
Door de berichtgeving over actuele deelname met koppen als ‘Caribische wielrenkampioenschappen mentaal en fysiek zwaar voor Surinaams duo’ en ‘Er is veel huiswerk voor Suriname’, krijgt de samenleving een betere kijk op oorzaken die ten grondslag liggen aan de tegenvallende prestaties. Alleen mensen die de spreekwoordelijke oogkleppen dragen beseffen niet dat een sporter alleen goed kan presteren door een goede voorbereiding onder optimale omstandigheden.
Dat sommige Surinaamse sporters in het buitenland succesvol zijn of zijn geweest komt door de basis die in eigen land is gelegd. Hun successen hebben zij veelal te danken aan gedreven trainers en begeleiders. Echter, de voortschrijdende kennis op topsportgebied in het algemeen en afwezigheid van technologie, zoals vastleggen van statistieken om de progressie van een sporter nauwlettend te volgen, ontbreken.
Het moet duidelijk zijn: deze krant heeft bijzondere waardering voor degenen die proberen sporttalent te ontwikkelen, maar voor hen als kader geldt vaak dat het vechten tegen de bierkaai is. Een steeds terugkerende kreet van coaches en begeleiders na terugkeer uit het buitenland, recent nog, is dat Suriname veel huiswerk heeft. Dat geeft veelal aan dat er nog veel schort aan de voorbereiding.
Maar die zal ook nooit optimaal worden als we blijven vasthouden aan de krakkemikkige trainingsmogelijkheden. Er zal moeten worden geïnvesteerd. De krant beseft dat met deze laatste kreet een open deur wordt ingetrapt, maar de noodzaak kan niet voldoende worden benadrukt.
Surinaamse sporters geven vaak aan niet meer te kunnen doen dan hun best, hun persoonlijke inzet om hun resultaat te verbeteren. Alles valt terug op dat ene: faciliteiten. In grote mondiale sportevenementen is voorlopig baanwielrenner Jaïr Tjon En Fa de enige die in alle oprechtheid kan zeggen dat hij daadwerkelijk gaat voor een medaille.
Dat heeft hij ook bewezen in Chili door de zilveren medaille te behalen, Surinames eerste eremetaal op deze grote regionale spelen sinds 1999. Deze fanatieke sporter praat niet uit het luchtledige, maar baseert zijn verwachting op feiten, omdat hij mogelijkheden die hem zijn geboden om zich in het buitenland voor te bereiden op internationale en regionale meetmomenten heeft aangegrepen.