
Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (Bibis) is in de ruim drie jaar dat hij de scepter zwaait op het ministerie, meer dan eens in opspraak gekomen. Met zijn niet altijd even handige uitspraken, heeft hij veel mensen in binnen- en buitenland op de kast gejaagd, terwijl hij niet altijd even eerlijk is. Maar zorgen over zijn toekomst maakt hij zich niet. Want die ligt wat hem betreft bij de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS).
Tekst Armand Snijders
Beeld Bibis
Iedereen die Ramdin een beetje kent, weet dat hij de ministersfunctie die hij nu heeft helemaal niet ambieerde. Hij was veel liever secretaris-generaal van de OAS geworden. Daar was hij als assistent-secretaris-generaal in 2015 heel dichtbij en ambassadeur Ramdin meende zelfs dat een groot aantal landen in de Caribische gemeenschap zijn mogelijke kandidatuur zouden steunen mits Suriname hem zou voordragen. Maar omdat de regering van president Desi Bouterse dat niet deed, ging die baan tot zijn grote teleurstelling aan zijn neus voorbij.
“De bewindsman is nu vooral bezig met het uitvoeren van zijn geheime agenda: de weg plaveien om zijn grote droom te verwezenlijken”
Vervolgens werd hij senior director bij Newmont, waar hij zijn netwerk in Suriname weer kon opbouwen. Zijn kundigheid bij de multinational was voor de nieuwbakken president Chandrikapersad Santokhi reden om hem het ministerie van Bibis toe te vertrouwen. Hij had daarnaast bewezen een prima diplomaat te zijn. Zijn werk bij de OAS was ook niet echt iets waar hij zijn vingers aan kon branden, het was vooral een kwestie van iedereen tevreden houden.
Bovendien heeft de OAS aan geld geen gebrek: de organisatie heeft een vrij constante flow van contributies van lidlanden. Hoe anders is dat in zijn huidige baan van minister, nota bene van een vrijwel failliet land, waar corruptie en politieke achterkamerspelletjes de overhand hebben. Dus zijn nieuwe baan, waarbij hij veel moest bedelen in plaats van geven, viel hem zwaar.
Gigantische flaters
Hoewel hij als een kundig man redelijk zelfverzekerd probeert over te komen, is zijn ministersloopbaan vooral gekenmerkt door gigantische flaters. Hij wordt door Santokhi – die in werkelijkheid niets moet hebben van zijn plaatsvervanger Ronnie Brunswijk – min of meer als de echte vicepresident beschouwd en in heel veel gevallen als de belangrijkste clusterminister gezien. Daardoor heeft Ramdin de vrijheid naar zich toegetrokken om zich met vrijwel alle beleidsgebieden bezig te houden. Bovendien gedraagt hij zich ook regelmatig als een vicepresident, door zo nu en dan de ministerraad te leiden en daarmee Ronnie Brunswijk te vervangen.
Echter, hij is ook wel eens buiten zijn boekje getreden door in te gaan op een op handen zijnde reshuffeling van het kabinet. Want dat is een aangelegenheid waar alleen de president zich mee bezig moet houden en waar een minister, die deel uitmaakt van dat kabinet, verre van af moet blijven. Maar Santokhi heeft een grenzeloos vertrouwen in Ramdin en voelt zich niet geroepen om hem tot de orde te roepen.
Geen consequenties
Daardoor heeft de minister al heel wat stormen en schandalen ongeschonden doorstaan. De oprichting van New Surfin was de eerste grote misser. Deze investeringsmaatschappij van de overheid werd tegen alle wettelijke regels in door Ramdin samen met (zijn intussen afgetreden) collega Armand Achaibersing van Financiën en Planning opgezet. Toen dat uitlekte, werd de naamloze vennootschap gelijk weer opgedoekt en niemand die daarover verantwoording aflegde, ook al stonk het zaakje aan alle kanten.
Ruim een jaar later kreeg de kwestie een staartje, toen werd onthuld dat men eigenlijk van plan was via het bedrijf twee miljard US dollar in Italië te lenen, ook buiten medeweten van het parlement om. En weer had dit voor niemand consequenties, dus ook voor Ramdin niet.
Een nog groter schandaal was de affaire rond de Hybrid Power System Group van het Deense bedrijf dat miljarden US dollars zou investeren in een waterstoffabriek in Commewijne. Ramdin en Achaibersing sloegen zichzelf op de borst dat ze deze investeerder toch maar mooi hadden binnengehaald. Maar later bleek het één grote scam te zijn. Ook nu legden de twee in het stof bijtende politici geen enkele verantwoording af hoe zij zich zo in de luren hadden laten leggen.
Sympathie voor Israël
Bij de opening van een ambassade in Marokko plaatste iedereen al vraagtekens, maar met zijn aanbod aan zijn Israëlische collega Yair Lapid om een Surinaamse ambassade in het deels door Israël bezette Jeruzalem op te zetten, joeg hij vrijwel iedereen op de kast. Zowel nationaal als internationaal. Zelfs Santokhi was verrast door die mededeling en wist niet hoe snel hij de woorden van zijn bewindsman moest afzwakken en de wereld verzekeren dat in Jeruzalem geen ambassade zou worden geopend.
De afgelopen weken is in het in alle hevigheid opgelaaide conflict in het Midden-Oosten heel erg duidelijk geworden dat Ramdin gevoelens van sympathie voor Israël heeft en minder voor de Palestijnen. Dat valt op te maken uit al zijn acties en handelingen. Nu probeerde hij dat wel een beetje te corrigeren door te zeggen dat hij ook zorgen heeft als het om de Palestijnen gaat, maar niet wat de terreurbeweging Hamas betreft. Het kwam als smaakloze mosterd na de maaltijd.
Nog steeds onaantastbaar
Echter, Ramdin is in Santokhi’s ogen nog steeds onaantastbaar, terwijl de bewindsman voor een groot deel van het volk aangeschoten wild is en weinig geloofwaardigheid meer heeft. Dat beseft hij ondertussen ook, waardoor het zeer onwaarschijnlijk is dat hij voor een eventuele tweede termijn gaat na de verkiezingen van 2025.
De bewindsman is nu vooral bezig met het uitvoeren van zijn ‘geheime’ agenda: de weg plaveien om zijn grote droom te verwezenlijken. En dat is een toekomstige benoeming tot secretaris-generaal bij de OAS, wat in zijn beleving het hoogst haalbare is in de diplomatieke wereld in de Caribische regio. Om die reden grijpt hij iedere gelegenheid aan zoveel mogelijk van de 33 aangesloten landen te bezoeken om te lobbyen voor steun. De steun van de Verenigde Staten is daarbij redelijk doorslaggevend, dus hij doet er in zijn huidige functie alles aan om in Washington in een goed blaadje te komen. Vandaar zijn pro-Israëlische houding (en dus ook die van Suriname).
‘Cruciaal’ belang
Het bezoeken van andere landen om te lobbyen kan hij gemakkelijk doen, want als Bibis-bewindsman is het de normaalste zaak van de wereld dat hij reist. Niemand in Suriname die hem durft te vragen of al die reisjes wel zin hebben voor het land. En als dat onverhoopt wel gebeurt, dan steekt hij zijn standaardverhaal af dat het van ‘groot’ en ‘cruciaal’ belang is dat Suriname op een bepaald podium in den vreemde acte de présence geeft. Dat het vaak in werkelijkheid niets oplevert, krijgt de bevolking nooit te horen.
Ramdin moet er wel voor zorgen dat Suriname hem te zijner tijd voordraagt voor de functie, die in 2025 weer beschikbaar komt. Maar dat moet met Santokhi die hem op handen draagt, geen enkel probleem zijn. En aangezien er dan nog geen verkiezingen in Suriname zijn geweest, hoeft Ramdin niet te vrezen dat hij niet naar voren wordt geschoven.