
MINISTER HENRY ORI van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur heeft vorige week als door een wesp gestoken gereageerd op de kritiek die vanuit de samenleving was gekomen op een dienstreis naar het Europese Azerbeijan. Hij was daar met een delegatie van zeven personen in alle stilte naar toe gereisd. In Suriname werd daar melding van gemaakt nadat sommige media over dat bezoek berichten waren verschenen in de Azerbeijaanse media.
Waarom het gezelschap zo nodig naar het autoritair geleide land moest, was niet duidelijk. En dat men daar naartoe reisde terwijl in eigen land de problemen in het onderwijs levensgroot zijn, vonden veel mensen onbegrijpelijk. Een deel van de vernieuwingen in het basisonderwijs zijn onlangs teruggedraaid, wat bij leerlingen, ouders en zelfs leerkrachten tot verwarring heeft geleid.
“Het is typerend voor deze regering dat bewindslieden op reis gaan zonder de samenleving te informeren, laat staan daar verantwoording over af te leggen”
Bovendien kampen heel wat scholen met een chronisch tekort aan onderwijsgevenden. Daar zou Ori als minister bovenop moeten zitten, in plaats van te wandelen in een ver ondemocratisch land. Zo leefde hier het idee.Hij vond zelf van niet. De bewindsman wuifde in zijn reactie, die pas kwam nadat zijn reis was uitgelekt, de kritiek op hooghartige wijze weg en zei dat als men de moeite had genomen om zijn ministerie te bellen, de media de juiste informatie hadden gekregen.
Dat heeft onder meer deze krant gedaan, maar die informatie bleef uit. Er was volgens hem in ieder geval niets geheimzinnigs aan de reis en het was zeker geen snoepreisje. Hij wees vooral op het belang dat de reis voor Suriname had. Vooral op het gebied van opleidingen in de oliesector heeft de delegatie nuttige informatie ontvangen. Op het feit dat die informatie veel dichterbij huis – bijvoorbeeld in Brazilië en de Caribische regio – ook voor handen is, reageerde Ori niet.
Maar waar het in deze in feite over gaat, is dat een hoop boosheid, ruis en gedoe voorkomen hadden kunnen worden als het ministerie of de CDS voor vertrek de reis van Ori bekend had gemaakt. Dus wie er op het vliegtuig stappen en waarheen, voor hoeveel dagen en wat ze ter plaatse gaan doen. Het is typerend voor deze regering dat bewindslieden op reis gaan zonder de samenleving te informeren, laat staan daar verantwoording over af te leggen.
Behalve Ori zijn meer ministers de laatste tijd naar het buitenland gegaan terwijl vrijwel niemand daar iets van afwist. Openheid bij het voeren van goed bestuur waarbij alle mogelijke transparantie aan de dag wordt gelegd. Want dat beloofde Santokhi bij zijn aantreden in juli 2020.
Maar ook die belofte is hij niet nagekomen, terwijl het toch een hele simpele handeling voor de overbezette voorlichtingsdiensten is om wat woorden op papier te zetten en doe rond te mailen of te appen. Dat gebeurt in iedere democratische rechtsstaat waar bewindslieden niets te verbergen hebben en kundige voorlichters werken. Zolang dat in Suriname niet zo is, wordt de samenleving de informatie onthouden waar ze recht op heeft.