
“Deze filmdocumentaire ‘Moeder Suriname-Mama Sranan’ is een ode aan de kracht en de levenslust van de Surinaamse vrouw. Mijn oma had naast haar werk nog haar kinderen en werkte heel hard om ze een beter bestaan te laten hebben. Maar ze greep ook de kans aan om plezier te maken. Dat zie je in de film waar de koto en kotodansi verschillende keren voorkomen. Het was dus niet alleen ellende, maar er waren ook de mooie momenten die de mensen koesterden.” Dit zegt schrijfster en filmmaker Tessa Leuwsha over haar nieuwste product, waarmee ze de mensen uit de koloniale tijd een eigen stem geeft.
Tekst Audry Wajwakana
Beeld Privécollectie/Sirano Zalman
In 2015 kwam haar boek ‘Fansi’s stilte’ uit. Hierin vertelt ze het persoonlijke verhaal over haar grootmoeder – een Surinaamse wasvrouw – en de slavernij. Dit verhaal is een inspiratie voor de documentaire ‘Moeder Suriname-Mama Sranan’, die op 11 november tijdens het International Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA) in première gaat. IDFA is het grootste documentairefestival ter wereld. “De docu is geen verfilming van het boek, maar vertelt, via het meeslepende levensverhaal van een vrouw, de geschiedenis van Suriname in de twintigste eeuw.”
Het is wat regie en scenario betreft haar tweede documentaire. In 2018 debuteerde ze met ‘Frits de Gids’, waarvoor ze het script schreef en de docu regisseerde. Deze was onderdeel van het project ‘Doculab’ van stichting The Back Lot voor het opleiden van nieuwe documentairemakers.
“Nogmaals, het is niet letterlijk het verhaal van mijn oma, maar de geschiedenis over een hele generatie vrouwen uit de twintigste eeuw”
De distributie van dat project werd gedaan door producent Pieter van Huystee. Hij benaderde haar in 2020 met de vraag of zij wat ideeën had voor een film over de geschiedenis van Suriname. “Ik vond het zelf een breed onderwerp en adviseerde hem om een paar van mijn boeken te lezen, hoe ik de geschiedenis van Suriname erin heb vertaald”, vertelt de filmmaker/schrijfster. Van Huystee vond ‘Fansi’s stilte’ een geschikte manier om de geschiedenis van Suriname te laten vertellen.
In eerste instantie dacht Leuwsha opnieuw onderzoek te moeten doen door haar ooms en tantes te interviewen, zoals ze dat deed in 2013 voor ‘Fansi’s stilte’. “Maar mijn ooms en tantes zijn ook veel ouder geworden en hun geheugen lieten hen in de steek. Al gauw kwam ik op het idee om oma Fansi nu zelf te laten praten, want het boek gaat over haar, gebaseerd op herinneringen over haar die ik tot verhalen heb verwerkt.”
Aangezien er geen bewegende beelden van oma Fansi zijn, wilde de documentairemaakster aan de hand van archiefbeeldmateriaal het verhaal verbeelden. Dat bracht haar gelijk bij haar eerste uitdaging: is er wel genoeg beeldmateriaal over Suriname? De volgende uitdaging was hoe – aan de hand van dat materiaal – de identificatie met haar oma te hebben.

Denise Jannah
Bij archiefinstellingen in Nederland en bij het Surinaams Museum vond zij ruim vijftig uur beeldmateriaal over Suriname. In kerkelijke organisaties als de Fraters in Tilburg, Zeister Zendingsgenootschap in Utrecht, maar ook Eye Film Museum en Beeld & Geluid vond zij goede partners. “Bij het schrijven van het scenario heb ik steeds gedacht: ‘welk beeld past bij welke zin of emotie’”, herinnert Leuwsha zich.
Voor de vertolking van de stem van haar oma, vond ze in zangers Denice Jannah een sterke voice-over. Leuwsha: “Ik zocht iemand met een warm Surinaams accent, maar ook iemand die het verhaal goed begrijpt. Mijn oma was een sterk gelovige rooms-katholieke vrouw, maar daarnaast had ze haar culturele dingen. Haar kalebas ontbrak niet, het plengoffer kwam regelmatig voor.”
Behalve dat Denise Jannah een mooie warme stem heeft, vond Leuwsha haar achtergrond ook interessant. Haar vader, Karel Zeefuik, was een bekende dominee van de Evangelische Broedergemeente in Suriname. “Dus ook zo iemand als mijn oma, christelijk opgevoed en in de Surinaamse cultuur opgegroeid. Omdat ze ook zingt, dacht ik om dat ook erin te verwerken, want Suriname is het land waar er veel wordt gezongen.”
Kracht van was- en strijkvrouwen
In de docu blikt ‘oma Fansi’ terug op haar leven, in vertelling en zang. Ze wordt in 1905 in een gehucht geboren als kind van een witte moeder en een zwarte vader; een schande toen. Haar vader moet weg en ook haar moeder verdwijnt. Zelf wordt ze uitgescholden voor halfbloed, gaat niet naar school en ontdekt snel hoe de koloniale verhoudingen liggen (“wij werken en zij kijken toe”).
Ze krijgt een kind, van wie de vader altijd elders aan het werk is voor Nederlanders en trekt naar Paramaribo, waar ze nog drie kinderen krijgt die ze in haar eentje opvoedt. Intussen ziet ze het nationale zelfbewustzijn groeien. Maar als al haar kinderen nog vóór de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 naar Nederland verhuizen, volgt ook zij, met pijn in het hart. Gelukkig wordt ze er niet door, toch weet ze ook daar een plek te vinden waar ze verbonden is met haar vaderland, haar spirituele wortels en haarzelf.
Met unieke, nog nooit vertoonde archiefbeelden, laat Leuwsha het levensverhaal van haar oma Fansi, een Afro-Surinaamse wasvrouw vertellen. “Nogmaals, het is niet letterlijk het verhaal van mijn oma, maar de geschiedenis over een hele generatie vrouwen uit de twintigste eeuw”, benadrukt de documentairemaakster. In de film heeft ze de kracht van was- en strijkvrouwen verwerkt. Kort na de afschaffing van de slavernij bloeide deze dienstverlening bij de Afro-Surinaamse vrouwen op. ‘Oma Fansi’ beoefende dit ambacht ook. “Deze film is dus ook een ode aan de kracht en de levenslust van de Surinaamse vrouw.”
“Mijn oma was een sterk gelovige rooms-katholieke vrouw, maar daarnaast had ze haar culturele dingen. Haar kalebas ontbrak niet, het plengoffer kwam regelmatig voor”
Nominatie
Het maken van de documentaire heeft drie jaar geduurd. Vanwege de coronapandemie heeft Leuwsha de producent van Huystee en de editor (montage) Chris van Oers pas in 2021 persoonlijk ontmoet. ‘Moeder Suriname – Mama Sranan’ is in tegenstelling tot ‘Frits de Gids’ een veel omvangrijkere productie, met ook speciaal voor de film gecomponeerde muziek en zang.
In ‘Frits de Gids’ volgt ze een jonge marron tourgids, waarin de verhaallijn is de veranderende man-vrouwverhoudingen in een traditioneel marrondorp in het binnenland van Suriname. Voor die productie moest ze vanwege een klein budget werken met de bereidwilligheid van de deelnemers.
Bij ‘Moeder Suriname – Mama Sranan’ was het verzamelen van archief beeldmateriaal dat voor een groot deel in Nederland en Amerika is opgeslagen een grote klus. Het is haar gelukt om van al de verzamelde archiefbeelden een zeventig minuten durende documentaire te maken. Deze beelden variëren van Paramaribo tot plantages en prachtige natuur. De zwart wit archiefbeelden zijn ingekleurd.
‘Moeder Suriname – Mama Sranan’ is genomineerd voor de IDFA Best Dutch Film Award en IDFA Beeld & Geluid IDFA ReFrame Award. Voor Leuwsha is het een eer om als nieuwe filmmaker te worden genomineerd. Voorafgaand aan de première op 11 november zal de filmmaker in het Theater van de Openbare Bibliotheek Amsterdam op 2 november in gesprek gaan met journalist/auteur Diederik Samwel over deze documentaire. Fragmenten van de film zullen daarbij worden getoond. Zangeres Denise Jannah zal live optreden. De Surinaamse première vindt op 5 januari 2024 plaats in TBL Cinemas.

Tessa Leuwsha, geboren in Amsterdam, woont sinds 1996 in Suriname. Haar eerste pennenvrucht ‘Reishandboek Suriname’ kwam in 1997 uit. Haar romandebuut ‘Parbo-blues’, een gefictionaliseerde biografie van haar vaders jeugd in Suriname en zijn leven als immigrant in Nederland, kwam in 2005 uit. Daarna volgden de romans ‘Solo, een liefde’ (2009), ‘Fansi’s stilte’ (2015), ‘Plantage Wildlust’ (2020) en ‘De wilde vaart’ (2022). Haar literaire werk werd genomineerd voor diverse prijzen.